Een stilte waarin een andere stem kan spreken

Overdenking uitgesproken voorafgaand aan de Remonstrantse Algemene Vergadering van Bestuur op 8 juni 2024.

Mary Oliver en Dorothee Sölle over het gebed

Het hoeft niet de blauwe iris te zijn,
Het kan onkruid zijn
op een braakliggend terrein,
of een paar kleine stenen; kijk
enkel aandachtig, lap wat
woorden aan elkaar en probeer niet
al te uitgebreid te zijn, het is geen
wedstrijd maar een opening
in dankbaarheid, en een stilte waarin
een andere stem kan spreken.

It doesn’t have to be
the blue iris, it could be
weeds in a vacant lot, or a few
small stones; just
pay attention, then patch
a few words together and don’t try
to make them elaborate, this isn’t
a contest but the doorway
into thanks, and a silence in which
another voice may speak.

Studiereis

Ik moest veel aan dit gedicht van Mary Oliver denken, de afgelopen dagen, nadat ik was teruggekomen uit Duitsland. U weet misschien dat we als seminarie, zowel studenten als staf, op reis zijn geweest naar Halle, Leipzig en Wittenberg. We waren daar niet zozeer vanwege het religieuze verleden van deze regio, maar vanwege het feit dat deze plek om een andere, zorgelijke ontwikkeling, relevant is: de rechtspopulistische AfD is groot en populair hier. We hebben gesprekken gevoerd met kerkelijk betrokkenen, vredesactivisten, geestelijk verzorgers, politici en anderen. Steeds stelden we de vraag: wat is, in een verhardend cultureel klimaat waarin anderen worden buitengesloten, onze rol als kerk en als theologische professionals in wording?

Het is een bijzondere reis geworden. Vanwege de gesprekken en de bezoeken. Vanwege het onderlinge contact en het gesprek. Vanwege het feit dat sommigen van ons blijk gaven van bijzondere acteertalenten in een zelfbedacht toneelstuk waarin het onvermogen van zowel links als rechts om in gesprek te zijn met elkaar, uitgebeeld werd. Maar wat het meeste indruk op mij maakte, was het gezamenlijk lezen van teksten van Dorothee Sölle, de bekende Duitse politiek theoloog en vredesactiviste, waaronder een tekst over het gebed.

Bidden

Ik weet niet of u bidt. Hoe gemakkelijk u bidt. En hoe u bidt. Ik bespeur nog wel eens wat ongemak, zeker onder hen die weinig meer hebben met een persoonlijk God. Als je niet meer gelooft in een persoonlijk God in de hemel, waarom, en hoe zou je dan nog bidden? Kunnen we dan nog om dagelijks brood en vergeving bidden, zoals we dat aantreffen in het Onze Vader? Als onze oude voorstellingen van een luisterende God niet langer vanzelfsprekend zijn, is het gebed dan niet meer dan een innerlijk gesprek met jezelf?

Kijken, luisteren, lachen en huilen als God

Voor Dorothee Sölle is het gebed uitdrukkelijk niet een ‘binnenpsychisch gesprek’. Ik werd gegrepen door haar gedachte dat het gebed ‘ein mystischer Akt’, ‘een mystieke handeling’ is. Dat woordje mystiek kan afschrikken en misschien hebt u weinig met die al te hartstochtelijke en gevoelsmatige eenwording met het goddelijke dat eigen is aan de mystiek – maar Sölle geeft een heel concrete benadering van de mystiek. Ze gebruikt het woord eenwording wel, maar meer in de zin van dat je je de blik van God eigen maakt, dat je – en ik citeer haar mooie metaforische taal – met Gods oren gaat luisteren en met Gods ogen gaat kijken; dat je gaat lachen zoals God lacht en gaat huilen zoals God huilt. En welke voorstelling van God je ook hebt: het zit heel diep in het joodse en christelijke denken dat God oog heeft voor het kwetsbare, voor degenen die ontheemd zijn, voor hen die als onbelangrijk worden gezien en voor hen die vermalen worden in de systemen die we met elkaar ontwikkeld hebben. 

De stilte doorbreken

Uiteindelijk is de mystiek voor Sölle niet zozeer iets dat betrekking heeft op de relatie tussen mens en God. Het gaat haar om de relatie tot de wereld en de ander, om ‘een andere betrekking op de wereld’. Niet zelden wordt het leed en onrecht in de wereld beantwoord met ‘een ijzige stilte’, aldus Sölle. Bidden doorbreekt die stilte. Bidden is de bewustwording van een  andere betrekking tot de wereld en van het leed en onrecht dat we daarin aantreffen. Bidden is het oefenen van die andere betrekking en het je oefenen in het Godperspectief. Bidden is misschien wel een eerste en belangrijke stap in het op een andere manier naar de wereld kijken en erop betrokken zijn. En in die zin is het in het huidige koude en harde culturele klimaat misschien wel weer zinvol om het gebed een plek te geven in onze religieuze praktijk. Ik wil afsluiten met het Onze Vader. Want ergens zit er in dat gebed wel degelijk iets van die manier van bidden die Sölle voorstelt. Je zou het ‘uw wil geschiedde’ en het ‘uw koninkrijk kome’ immers kunnen begrijpen als een manier om woorden te geven aan dat Godperspectief, een manier om die andere stem waarover Mary Oliver spreekt, te laten doorklinken. Ik heb dan wel voor het Vater Unser van Arvo Pärt gekozen.[1] Dat is natuurlijk wel iets meer dan wat onkruid, een paar stenen en een aantal aan elkaar gelapte woorden, om terug te grijpen op het gedicht van Oliver. Maar een beetje schoonheid is ook belangrijk – want ook de schoonheid is kwetsbaar, deze dagen.

Na deze overdenking werd naar het Vater Unser van Arvo Pärt geluisterd (Estonian Philharmonic Chamber Choir, Tallinn Chamber Orchestra, Tõnu Kaljuste, Arvo Pärt: Tractus, ECM New Series, 2023).

Geschreven door: Johan Roeland, theoloog en antropoloog. Hij is als Universitair Hoofddocent aan het Remonstrants Seminarie.