Volhouden als het erop aankomt

Volhouden als het erop aankomt. Met deze korte zin kan in zekere zin samengevat worden waartoe we worden opgeroepen in de woorden uit 2 Petrus 1 : 6 en 7. In de Bijbel in Gewone Taal staat het er zo; “Je begrijpt meer van het geloof als je geduldig bent. Je wordt geduldig als je volhoudt in moeilijkheden. Je kunt volhouden in moeilijkheden als je God eert. Je eert God als je van elkaar houdt als broers en zussen. En je kunt pas van elkaar houden als je van alle mensen houdt.” Wanneer de woorden van die laatste zin met ons meegaan als kerkelijke gemeenschap dan zitten we op het goede spoor. En die woorden ‘alle mensen’ wijzen erop dat we nooit exclusief kunnen omgaan met het begrip naastenliefde. Naastenliefde laat zich niet beperken tot de eigen vertrouwde groep alleen, maar moet tot uiting komen naar ieder mens toe op ons levenspad. Er mogen geen mensen uitgesloten worden. In de Groningse bijbel staat het helder en kort zo: “Zörg veur elkenain”. Naastenliefde moet inclusief zijn, ook wanneer het niet gemakkelijk is.

“Je kunt pas van elkaar houden als je van alle mensen houdt”

In de kerkgeschiedenis komen we indrukwekkende voorbeelden tegen van mensen die, geïnspireerd door hun geloof , er wilden zijn voor anderen. Ik wil een paar voorbeelden noemen. Franciscus van Assisi liet ruim 800 jaar geleden zien wat inzet voor de medemens betekent. In gevende liefde naar de ander toe gestalte geven aan de opdracht tot inzet voor de medemens. In een tekst die aan Franciscus wordt toegeschreven staat het er zo : “Heer maak mij tot instrument van uw vrede”. In de praktijk van het dagelijkse leven werken aan vrede, aan goede verhoudingen onderling en concreet er willen zijn voor de ander, daar komt het op aan. In een bijbelcommentaar zei iemand het eens zo: “Een verlost hart is een dienend hart”. Er dienend willen zijn, dan moet ik ook denken aan twee voorbeelden uit de recente kerkgeschiedenis, majoor Bosshardt van het Leger des Heils en pater Frans van der Lugt. Majoor Bosshardt, overleden in 2007, probeerde er in alle opzichten te zijn voor mensen aangewezen op hulp en ondersteuning. Mensen aan de zelfkant in Amsterdam en elders in Nederland liep zij niet voorbij en zo liet zij zien wat het christen-zijn voor haar betekende in de praktijk van het dagelijkse leven. En pater Frans van der Lugt zette zich in Syrië totaal in voor alle mensen in uiterst moeilijke omstandigheden. Voor gehandicapten in Syrië bleef hij zich inzetten ongeacht hun religieuze achtergrond en hij bleef op zijn post in Homs, ook toen de situatie daar steeds dreigender werd. Uiteindelijk kostte die inzet hem zijn leven in april 2014.

En van het er zijn voor anderen getuigen ook de levensgeschiedenissen van mensen die de moed hadden om in verzet te komen in ’40 – ’45. In deze weken van gedenken zal daar weer in het bijzonder bij stil gestaan worden. Mensen vanuit verschillende achtergronden, kerkelijk en niet-kerkelijk, hebben toen de moed gehad om niet weg te kijken maar om op te komen voor anderen. Wanneer je daarover hoort en leest kun je vaak alleen maar stil worden en met groot respect overdenken wat de inzet van hen is geweest. Velen hebben voor hun verzetshouding en overtuiging ook de hoogste prijs betaald en in dit verband wil ik de naam noemen van de jonge verzetsman en student Jaap Sickenga die zes dagen voor zijn executie door de bezetter de volgende woorden schreef:

“Ons bedreigt ‘n andere dood dan ‘t lood. Onverschilligheid die daaraan lijdt, sterft voor zijn tijd”.

Jaap Sickenga kreeg op 11 mei 1942 in Sachsenhausen het lood, de kogel, en stierf op 23-jarige leeftijd. Zijn woorden las ik voor het eerst toen wij als leerlingen in Dokkum in 1965 rond de herdenking van twintig jaar bevrijding het boek kregen met de titel : “Het laatste bolwerk is het hart”. En nog altijd denk ik wat zijn deze woorden, juist in hun kortheid, veelzeggend en wat doen ze, ook anno 2024 , een beroep op onze totale samenleving.

Ja mogen deze woorden ons steeds weer aan het denken zetten over het verantwoordelijk zijn voor elkaar in deze wereld en laten wij ze meenemen wanneer wij in deze tijd gedenken.

Geschreven door: ds. Teun R.A. Simonides